Op een gegeven moment is het zover: je verlaat de veiligheid, warmte en gratis maaltijden van je ouderlijk huis om op jezelf te gaan wonen. Voor diegenen die uit verre oorden als Den Hander, Treebeek of Peizermade komen, gebeurt dit misschien iets eerder dan voor Randstedelingen. Bijna elke beginnende zelfstandige, ook ik, ervaart een aantal gelijke situaties die met het op jezelf wonen meekomen. Welkom in de wondere wereld van je eerste huis.

Na een intensief traject van hospiteren en bezichtigen, heb je dan eindelijk een plek gevonden waar je je thuis voelt. Of dat nou een DUWO-prefab-appartement in een studentenflat is, of een te kleine kamer in een studentenhuis waar je de badkamer deelt met vierentwintig Augustijnen die allemaal een half uur douchen met hun scharrel na de laatste ‘dixo’, laten we even in het midden. Je eerste kamer voelt als een paleis, een ruimte waar je kan doen en laten wat je wilt.

Totdat je een keer vergeet op het schoonmaakrooster te kijken en je huisgenoten je vriendelijk verzoeken om op te ruimen (wat ze er ook niet bij vertellen is dat ook jouw buren mogen doen en laten wat ze willen, en die houden nou net van keiharde EDM).

Maar goed, je hebt een huis. Nu moet je het nog huiselijk maken. Zo goed als iedereen koopt zijn bescheiden interieur bij IKEA. Overal staan dezelfde bedden, kasten en bijzettafeltjes en ondertussen zijn er in Nederland meer Billy’s per vierkante kilometer dan mensen. Mocht je dus bij een andere student de kamer binnenlopen, schroom vooral niet om dit op te merken! Heel hard roepen “hé, die heb ik ook” is iets socialer gewenst bij een meubelstuk dan bij een soa, hoewel het bij studenten tot de mogelijkheden behoort dat beide observaties kloppen. Dat iedereen eigenlijk in dezelfde kamer woont, telkens in een net andere dimensie van de realiteit, behoort nog steeds tot de mogelijkheden, zoveel lijken de meeste kamers op elkaar. Alleen aan de grote hoeveelheden souvenirs, prullaria en stapels jurken en beha’s merk je dat je toch echt de verkeerde kamer binnen bent gelopen toen je om vier uur dronken thuiskwam.

Maar goed, voor nu is je huis compleet! Ga er maar in wonen. Na een paar weken valt dat opeens vies tegen en voelt je paleis toch meer als een vuilnisbelt. Al je kleding ruikt naar bier, maar je hebt geen geld voor wasmuntjes en de laatste keer dat je zelf probeerde te wassen, was je favoriete trui twee maten gekrompen. Afwassen doe je dan weer wel, ook al heb je ongelofelijk goed geleerd om precies al je keukengerei zo te gebruiken dat je alles vies hebt gemaakt voordat je hoeft af te wassen. Mensen zeggen dan wel dat je pizza niet met een lepel kan snijden, maar dan kennen ze jou nog niet! Ondanks dat je geen hond hebt, is de vloer bezaaid met haren en aangezien je niet gestudeerd hebt, kan het niet door stress zijn. Stofzuigen zou een optie kunnen zijn, maar aan de andere kant komt al dat stof na een paar dagen gewoon weer terug. En dweilen? Je hebt geen idee of je überhaupt een dweil in huis hebt, laat staan dat je het verschil tussen laminaatreiniger en kalkverwijderaar kent.

Nee, het is niet altijd makkelijk om op jezelf te gaan wonen. De eerste paar weken is het overleven, zonder ouders die je verzorgen. Voor sommigen natuurtalenten gaat deze transitie automatisch, voor anderen is dit een heel herkenbaar lijstje. Maar voor iedereen geldt: na een paar maanden voelt zelfs je privé-vuilnisbelt aan als thuis.


0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *