De werkelijkheid is soms zwaar beladen en onduidelijk, zeker wat betreft het internationaal strafrecht. Noem iemand een oorlogsmisdadiger of een agressor, en je maakt gelijk een politiek punt. Dit maakt een gesprek over de internationale misdrijven (misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden, agressie, genocide) inherent lastig. Door de lens van fictie, waar alles duidelijk gedocumenteerd is en waar we altijd het boek dicht kunnen slaan, is het makkelijker om een gesprek te hebben over ’s werelds ergste misdrijven. Om deze reden maakte het Rode Kruis een rapport over de oorlogsmisdrijven in Westeros. Om dezelfde reden, geïnspireerd door dit rapport, schrijf ik dit essay over de internationale misdrijven van de tovenaarswereld in Harry Potter. Meer specifiek, de internationale misdrijven gepleegd tijdens de slag om Zweinstein in de verfilming van de boeken.
Allereerst, wat is een internationaal misdrijf? De internationale misdrijven omvatten de vier ergst denkbare misdrijven die iemand kan plegen: misdrijven tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden, de daad van agressie, en genocide. In de (internationale) politiek en in de media worden deze termen soms los gebruikt, wat het idee kan wekken dat ze niet strak gedefinieerd zijn. Niets is minder waar; het Statuut van Rome definieert de misdaden als ware het een wetboek van strafrecht. Die definities zal ik hier dan ook aanhouden. De misdrijven worden ‘internationaal’ genoemd, niet omdat ze per se internationale grenzen overschrijden, maar omdat een dergelijk misdrijf per definitie van internationaal belang is. Zo afschuwelijk dat het waar dan ook illegaal is, wie of waar je ook bent.
De slag om Zweinstein vangt aan op het moment dat Voldemort en zijn troepen ter plaatse arriveren. De eerste misdaad is dan echter al gepleegd, en wel door de tovenaars loyaal aan Harry Potter. De docerende staf en leerlingen van de school besluiten namelijk om zich in het kasteel te barricaderen. Zweinstein is overduidelijk cultureel erfgoed: volgens de bronnen is het kasteel meer dan duizend jaar oud, en elke Britse tovenaar heeft er gestudeerd. Het huisvest talloze kunstwerken en boeken van historisch belang. Volgens artikel 4 van de ‘Haagse Conventie inzake culturele goederen in geval van een gewapend conflict’ mag je een cultureel erfgoed niet gebruiken op een manier die het openstelt voor gevaar van vernietiging, hetgeen het gebruik als een defensief werk doet.
De stand wordt echter al snel gelijkgetrokken, en met rente. De Dooddoeners van Voldemort beginnen de slag met een gigantisch bombardement van de school, die enkel tegen wordt gehouden door een schild waarvan de Dooddoeners niet op de hoogte waren. Vanwege het garnizoen van vijandige tovenaars verliest Zweinstein als cultureel erfgoed zijn bescherming tegen aanvallen. Doch, bij elke militaire aanval (ongeacht of een doel cultureel erfgoed is) moet een commandant een effectiviteitsafweging en een proportionaliteitsafweging maken. Allereerst, zou de aanval een militair effectief doel hebben? Dat is zeker, aangezien Zweinstein wordt bezet door vijandige tovenaars. De proportionaliteit is echter ver te zoeken: het is overduidelijk het plan om de school in as te leggen, hetgeen geheel disproportioneel is met het te behalen doel. Dit zeker als je de bescherming van burgers in ogenschouw neemt.
Burgers worden in het oorlogsrecht het sterkste beschermd. Een aanval op een burger of burgerdoel is nooit direct toegestaan. Wel kunnen burgers ‘bijkomende schade’ (collateral damage) worden, zolang die schade maar in proportie staat met het te behalen doel. Veel leerlingen van de school hebben besloten om de wapenen op te nemen tegen Voldemort, waardoor ze hun burgerbescherming verliezen, maar ook veel leerlingen (waaronder het hele Huis Zwadderich) hebben besloten niet te vechten. Met de aanval maakt Voldemort kans om veel burgerslachtoffers te maken, geheel niet in proportie met het te behalen doel.
Deze ernstige schending van het oorlogsrecht wordt gespiegeld aan de andere zijde door een misdrijf tegen de menselijkheid. Op bevel van professor Anderling worden de leerlingen van Zwadderich opgesloten in de kerkers, zonder enige vorm van proces, enkel op verdenking dat ze wellicht met de vijand samen zouden kunnen werken. Dit soort gevangenneming van kinderen, in strijd met het internationaal recht, is een grove schending van de mensenrechten van de kinderen. Daarmee tezamen gaat het gebruik van kindsoldaten. Sommige kinderen hebben wel aangegeven te willen vechten, maar het inzetten van kindsoldaten is alsnog verboden.
Net op het moment dat de docerende staf van Zweinstein uit de grootste misdadigers lijkt te bestaan trekt Voldemort de score weer gelijk, en wel door de inzet van zijn slang Nagini, een leger spinnen en de Dementors van Azkaban. Het oorlogsrecht ken geen specifieke regels voor de inzet van dieren, maar elk wapen dat je gebruikt moet onderscheid kunnen maken tussen burgers en strijders. Dit is de reden dat gifgas, landmijnen en clustermunities verboden zijn. Ook mag een wapen geen onnodig lijden toebrengen aan strijders. Het gebruik van acromantula’s, wier gif een van de sterkste op aarde is, gaat regelrecht in tegen het verbod op gifwapens. Hetzelfde geldt voor Nagini. De Dementors doden door middel van hun bekende kus, die de ziel uit het lichaam rukt. Het wordt gezien als ‘een lot erger dan de dood’, hetgeen betekent dat het onnodig lijden toebrengt aan soldaten.
Wat is de conclusie? Wat bovenal van belang is, is dat oorlog niet zoiets kent als ‘de goede kant’ en ‘de slechte kant’. Alle partijen bij een conflict zijn in staat de meest afschuwelijke misdrijven te plegen. Het maakt niet uit voor welke zaak je vecht: het oorlogsrecht verbiedt die daden zo erg dat ze nooit te verantwoorden zijn. Het is aan ons, als burger, om leiders daaraan te herinneren. Er zou op deze aarde geen vluchtoord moeten bestaan voor de ergste misdadigers, voor welke kant ze ook hebben gevochten. De misdaden die hier zijn beschreven zijn misdrijven tegen ons allemaal, en het is dus ook aan ons om de wereld ertegen te beschermen.
0 reacties