De oude man staat op het punt om het zebrapad over te steken. Een bus rijdt zijn kant op. Een fietser schiet de bus voorbij en remt net op tijd voor de man die oversteekt. ‘Pas op!’ roept de fietser. De man schrikt en staakt abrupt zijn looppas. Voor inwoners van Leiden is dit fictieve verhaaltje een alledaagse werkelijkheid. Zo ook voor mij. Op meerdere kruisingen in de stad, zoals die tussen de Breestraat en Rapenburg, is het een ratjetoe van voetgangers, fietsers, auto’s en bussen. Deze verkeersdeelnemers willen allemaal tegelijk oversteken of doorrijden.
Als een naïef Limburgs meisje fietste ik op mijn eerste schooldag naar de universiteit. In Leiden zal het verkeer wel goed geregeld zijn. Dacht ik. Maar nee, fietsen in Leiden is vaak allesbehalve ontspannend. Voor je het weet, heb je een gewonde voetganger onder je kromme fietswiel liggen. Ietwat overdreven misschien, maar een goede rem op je fiets is geen overbodige luxe in Leiden. Fietsen in Maastricht, de stad waar ik vandaan kom, is rustgevender. Daar blijven fietsers echt weg uit de drukke winkelstraten. Daar worden ze niet afgesneden door auto’s en bussen, aangezien die niet in de binnenstad mogen rijden. En daar stoppen ze voor haaientanden en wachten ze braaf voor het rode stoplicht. Vooruit, dat laatste gebeurt niet altijd.
Mijn oplossing voor de chaotische verkeersstress waar menig Leidenaar in verkeert? Plaats meer stoplichten bij kruisingen, schilder meer haaientanden op straat en plant meer verkeersborden in de stad. Toegegeven, een erg origineel idee is het niet, maar wel effectief. Zeker voor mijn gemoedstoestand. Mijn hart begeeft het nog net niet als ik weer eens ternauwernood in mijn fietsremmen moet knijpen, wanneer een voetganger plotseling oversteekt. Nu moet ik bekennen dat ik sowieso geen held op de fiets ben – gevolg in het verleden: een gebroken pols en een zwaar gekneusde voet – maar de gemeente mag ook haar best doen om mijn hartslag op een gemiddeld niveau te houden.
Ondanks mijn verkeersfobie in de binnenstad heeft Leiden een speciaal plekje in mijn hart gekregen. De terrassen langs de grachten, de rondvarende bootjes in de zomer en het strand op dertig minuten fietsafstand. Dat zijn kleine fijne dingen die Maastricht niet heeft en die ik mis als ik in de Limburgse hoofdstad vertoef. Al wordt dat meermaals gecompenseerd door een groot stuk Limburgse vlaai. Wat ik meestal niet mis in Maastricht, is de Leidse verkeerschaos. Volgens sommigen hoort deze ratjetoe misschien bij de charme van de stad, maar ik houd mijn remmen alvast ingedrukt als ik door Leiden fiets. Want je weet maar nooit.
0 reacties