Sinds een tijdje ben ik op een queeste om alle openbare musea van Leiden te bezoeken. In deze serie maak ik je wegwijs in de wereld van de kleine Leidse musea.
Toen ik vriend V. recentelijk vertelde over mijn museumqueeste kwam hij spontaan op de proppen met een museum waar ik nog nooit van had gehoord: het devotionaliamuseum Museum Greccio, gevestigd in de kelder van de Hartebrugkerk alias de Coeliekerk. En zo begaf ik mij op een mooie zondag in maart met vriendin F. naar de Coeliekerk voor een bezoek.
Het museum of, eigenlijk correcter, de collectie is het geesteskind van Jan van Loon, die zich al sinds jaar en dag inzet om de parafernalia van het katholiek ritueel een liefdevol huis te bieden. Naast de collectie bevat Museum Greccio ook een kleine, maar goedgevulde, bibliotheek op het gebied van het katholicisme, en een online beeldbank met meer dan 8000 doodsprentjes van 1759 tot heden.
Bij binnenkomst word je overdonderd door de hoeveelheid voorwerpen. Overal waar je kijkt hangt, staat of ligt wel iets. En onder de uitstalplanken staan nog meer dozen met voorwerpen. Eigenlijk is er gewoon te weinig ruimte. Het lage plafond, de trappetjes en de smalle looppaden zorgen voor de uitstraling van een doolhof van devotionalia. Dit maakt het museum helaas niet geschikt voor mensen met een lichamelijke beperking.
Sommige voorwerpen hebben een korte beschrijving, maar deze zijn summier en vallen vaak amper op tussen de vele voorwerpen. Dit zorgt soms voor enige verwarring; ik heb het betere deel van vijf minuten gespendeerd met een poging om F. te overtuigen van mijn interpretatie van de Bijbelse referenties van een serie prachtig gemaakte afbeeldingen, om er vervolgens achter te komen dat de desbetreffende voorwerpen wél een beschrijving hebben en ik slechts gedeeltelijk correct was. Gelukkig staat Jan ook zelf ter beschikking ter verduidelijking van de voorwerpen. Met kennis van zaken en persoonlijke anekdotes weet hij de onopvallendste objecten te laten spreken.
Objecten uit de hele wereld vinden hun weg naar het museum, of het nu gaat om de donatie van een bisschopsmijter, een Franse nonnenhabijt, bidprentjes voor de kerkgang, of een missionariskoffer. Museum Greccio bestrijkt het katholieke ritueel in de breedste zin des woords –van bidprentjes tot kruiswegstaties, van Lourdes-Maria tot rozenkrans– en belicht zowel ‘hoge’ als ‘lage’ cultuur. Hierdoor is er een groot verschil in esthetische en technische kwaliteit, maar de achtergrond van de stukken is altijd fascinerend. Wist je bijvoorbeeld dat het naspelen van de mis, inclusief kinderkazuifel en altaar, een veelvoorkomend kinderspel was in het katholieke zuiden van de vorige eeuw?
Voor liefhebbers van religieus erfgoed en kunst, en mensen met een interesse in de geschiedenis van katholiek Leiden is het museum een aanrader. Het grootste struikelblok voor potentiële bezoekers is waarschijnlijk het gebrek aan narratief. Het ambitieuze verzameldoelstelling van het museum en de beperkte ruimte maken het nagenoeg onmogelijk om een definitieve opstelling of narratief te kiezen. Rond de christelijke feestdagen worden er soms bijzondere tentoonstellingen opgezet –zo was er rond de kerstdagen een opstelling te zien van verschillende kerststallen– maar dit is de uitzondering. Zoals bij veel kleine musea in Leiden worden de beperkingen van de opstelling ruimschoots goedgemaakt door de deskundige en enthousiaste vrijwilligers, die niet alleen van een krappe kelder een volwaardige opstelling voor de collectie hebben gemaakt, maar ook de bezoekers effectief rondleiden.
Het museum is niet bijzonder groot. Wij hadden ongeveer een uur nodig om ons een weg door de collectie te banen. Museum Greccio is na de coronacrisis elke eerste en derde zondag van de maand gratis te bezoeken vanaf 12:15 uur.
Hoe zat het ook alweer met devotionalia?
Als student met een protestantse opvoeding sta ik altijd voor bewondering voor de prachtige devotionele kunst in katholieke instituten. Het gebruik van devotionalia is echter ook een beetje bevreemdend. Immers, staat er niet het volgende in de tien geboden?
“Ik ben de HEER, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd. Vereer naast mij geen andere goden. Maak geen godenbeelden, geen enkele afbeelding van iets dat in de hemel hier boven is of van iets beneden op de aarde of in het water onder de aarde.”
Deze geboden – beschreven in Exodus 20:3-17 en Deuteronomium 5: 7-21 – zijn echter niet zo eenduidig. Ten eerste lijkt de hoeveelheid ver- en geboden niet op tien uit te komen, maar zijn er ongeveer vijftien regels in de tekst te onderscheiden. Toch spreek zelfs de oudste Joodse traditie al over de tien woorden (asèrèt hadewariem), ofwel de tien regels.
Het verschil tussen de katholieke en protestantse traditie zit hem in de interpretatie van de bovenstaande quotatie. De protestantse theologie legt deze uit als twee verschillende verboden: 1) het verbod of afgoderij en 2) het verbod op het maken van afgodsbeelden, waarbij de eerste zin als introductie wordt opgevat. Volgens de katholieke theologie gaat het hier echter om één regel: het verbod op afgoderij, waarbij het verbod op het maken van beelden als specificatie geldt. Men mag dus geen beelden maken om deze te vereren. Katholieke theologen wijzen er hierbij op dat de Bijbel een veelvoud van religieuze afbeeldingen noemt – in de Tempel van Salomon, de tabernakel, en andere religieuze locaties – maar dat er pas een probleem optreedt als deze vereerd worden als goden. Om toch tot tien regels te komen wordt het verbod op begeerte opgesplitst in materiële en lichamelijke begeerte.
Devotionalia zijn dus geen godenbeelden, maar dienen als focuspunt voor gebed en bezinning. Het idee wordt voor mij het mooiste samengevat door een gedicht dat ik ooit op de muur van een kerk in Limburg zag:
“Dit Christenbeeld dat u hier ziet
Is Christus’ beeld, maar Christus niet
Aanbidt daarom hout noch steen,
Maar Christus uwe Heer allen“
Deze oud-Prometheaan bracht in Leiden al eerder een bezoek aan het Nationaal Ambulance- en Eerste Hulp Museum en het American Pilgrim Museum.
0 reacties