In het briljante kleine boekje 19 Ways of looking at Wang Wei, analyseert Eliot Weinberger vol humor de nuances van een dertigtal vertalingen van hetzelfde gedicht (in het Nederlands waarschijnlijk het beste te vertalen als Hertenkamp), bestaande uit slechts 4 zinnen en 20 Chinese karakters. Nu was ik dit, in China welbekende, gedicht reeds tegengekomen tijdens mijn college Klassiek Chinees en toen trof de eenvoud ervan me al.
Kort gezegd gaat het gedicht over een berg zonder mensen erop, terwijl ergens in de verte nog wat stemmen te horen zijn. De avond valt, licht komt het bos (op de berg) binnen, en dit licht weerkaatst op het groene mos. Voor de duidelijkheid volgt hier even een woordelijke vertaling van elk karakter:
鹿 寨
空 山 不 见 人
但 闻 人 语 响。
返 景 入 深 林
复 照 青 苔 上
hert kamp
leeg berg niet zien mens
maar horen mens stem geluid
terugkeren licht indringen diep bos
weer verlichten groen mos op
Niet enorm complex, zou je dus kunnen denken. Maar het wordt meestal niet als louter landschapspoëzie geïnterpreteerd, maar als een gedicht met een sterke religieuze lading. Wang Wei was namelijk ook een boeddhistische geleerde; de weerkaatsing op het mos kan dan ook gelezen worden als de verlichting van iemand die mediteert. Het licht reflecteert bij degenen die in hun geest afstand hebben genomen.
Zelfs met dit in het achterhoofd is het nog geen ongelooflijk lastig gedicht, in beeldspraak noch woordgebruik. Maar het gevoel is krachtig en dat passend overbrengen blijkt een gigantische uitdaging.
Door het kijken naar verschillende vertalingen brengt Weinberger meerdere interessante onderwerpen naar boven: de grammaticale nuance van het Klassiek Chinees, de ambiguïteit van Tang-poëzie, en bovenal de verschillen tussen de klassiek Chinese en de moderne Westerse literaire traditie. Want die verschillen moeten tot op zekere hoogte overbrugd worden in vertaling. En dat lukt vaak niet, vindt Weinberger.
Waar gaan de vertalers dan vaak de fout in? Ten eerste maken ze het te vaak persoonlijk. Ze maken de geïmpliceerde ik-persoon expliciet, en halen daarmee de objectieve focus uit het gedicht. Ten tweede proberen ze het eenvoudige taalgebruik bloemrijker te maken met nodeloos complexe woorden. Daarnaast hebben ze vaak geen oog voor de parallellie, die zo’n grote rol speelt in het knotvers. En de leukste fout is misschien wel hoeveel van de vertalers de laatste zin vermoeilijken door beelden te scheppen van hangende mossen in de bomen. Deze zijn enkel inheems in de Nieuwe Wereld, en Wang Wei kan deze dus nooit gezien hebben. Het is gewoon mos.
Maar andere grammaticaal en stilistisch correcte vertalingen zijn te droog, en weten de bezieldheid van het gedicht niet over te brengen. Het voelt niet geïnspireerd, voelt niet harmonieus, niet alomvattend, zoals het gedicht wel in het Chinees voor me klinkt. De ‘verlichtende avondschemer’ is in veel vertalingen slechts woord zonder beeld. Dan zijn er enkele vrije vertalingen die misschien wel helemaal niet luisteren naar wat er precies gezegd wordt, maar toch de geest meer kunnen vatten. Of ze maken het gedicht eigen, proberen het origineel niet te imiteren, maar juist eigen invulling te geven. De vertaling moet dan niet gelezen worden als een gedicht van Wang Wei, de 8e-eeuwse Chinese schilder, musicus en dichter, maar als een adaptatie met een vernieuwende klank.
De hoeveelheid grammaticaal incorrecte vertalingen verraste mij. Ik ben absoluut geen expert in Klassiek Chinees, maar woordvolgorde wordt regelmatig genegeerd, terwijl dat de grootste leidraad is voor het vertalen (dat wordt er flink ingestampt in je eerste jaar Sinologie). Zo worden bijvoeglijke naamwoorden veranderd in bijwoorden en zelfstandige naamwoorden, zonder dat dat het begrip van de tekst vergroot.
Dit boek bood geweldig veel inzicht in de complexiteit van vertalen in het algemeen, en naar aanleiding van dit boek heb ik zelf ook geprobeerd een vertaling te maken. Het resultaat is als volgt:
Hertenkamp
Lege berg, geen mens in zicht
Toch klinken echo’s van mensentaal.
Terugkerend licht betreedt het diepe woud;
Opnieuw weerkaatst ze op het groene mos.
Het is verbazingwekkend hoeveel vertaalkwesties er kunnen zijn in zo’n kort gedicht. Ik heb enkele kunnen oplossen maar de volgende nog niet:
1. Is het berg of bergen?
2. Ik heb bù jiàn (niet zien) niet als een werkwoord vertaald, om de statische sfeer te accentueren, maar grammaticaal is dat mogelijk problematisch.
3. Moet ik ‘nog’ toevoegen in de tweede zin om de tegenstelling duidelijker te maken?
4. Is mensentaal te bloemrijk? Is het niet veel simpeler in het origineel?
5. Terugkerend is een lang woord, en maakt niet helemaal duidelijk dat het gaat om de avondschemer. Is er een passender woord te vinden?
6. Is betreedt te gepersonificeerd? Kan het niet beter zijn ‘treedt binnen’ of ‘komt binnen’? Of verandert dat het ritme van de zin?
7. Mag ik een ; gebruiken? Dient dat wel de grammaticaliteit of het ritme van het gedicht?
8. Is opnieuw de beste woordkeus? ‘Weer’ kan niet omdat daarna weerkaatst wordt gebruikt, en dat klinkt wel wat onbeholpen. Mogelijk is er een ander woord?
9. Mag ik ‘ze’ gebruiken in de laatste zin? Is dat niet te persoonlijk? Is licht vrouwelijk? In het Chinees is de zon mannelijk, dus dat lijkt het tegen te spreken, maar in het Nederlands lijkt ‘hij’ contra-intuïtief.
10. Is het ritme in het algemeen nog duidelijk te merken?
Wat ik naar mijn idee wel heb opgelost:
1. De toon is mooi onpersoonlijk en afstandelijk gebracht.
2. De parallellie is goed overgebracht, omdat hij ook niet volledig is in het Chinees.
3. ‘Woud’ klinkt mooi afgelegen, meer dan bos.
4. ‘Weerkaatsing’ is een treffende formulering voor de boeddhistische achtergrond van het gedicht.
5. Verlichting en natuurwaardering komen duidelijk tot uiting in de tekst.
In deze vertaling probeerde ik zo goed mogelijk de oorspronkelijke stijl en betekenis over te brengen. Als experiment heb ik ook een eigenzinnigere vertaling geschreven:
Plaats voor de herten
Lege bergen zien geen mensen (in zich)
Horen enkel de echo’s van menselijke grammatica.
Avondzon, vallend, terug, door diepe wouden
Schijnt herlevend op ons, groenige mossen.
Ik zal even een korte toelichting geven van mijn vertaalkeuzes: De bergen worden hier gepersonifieerd, om de ‘onmenselijkheid’ van het gedicht te benadrukken. In zich is een woordspeling op mijn oorspronkelijke vertaling met ‘in zicht’ en een verwijzing naar de afgelegenheid van de lege bergen. Grammatica is eigenlijk Yǔfǎ (语法), niet enkel Yǔ (语), en dus niet helemaal correct, maar ik vond grammatica goed verwijzen naar de menselijke drang naar regels en orde, en dat deze drang in de verte nog te horen is, omdat de mediterende nog niet volledig afstand heeft kunnen nemen van de menselijkheid.
Het gedicht heeft een vrij sterke conceptuele scheiding, dus ik heb een witregel ingevoegd.
In mijn eerste vertaling vond ik het lastig duidelijk te maken dat het om de avond ging, dus dat heb ik expliciet gemaakt. Daarnaast heb ik bewust gekozen voor een licht ongrammaticale opsomming die een staccato gevoel geeft. Vallend impliceert dat het vanuit de hemel komt (de religieuze ingeving), terug duidt op de cyclische aard van het leven. Herlevend heeft een ambigu lijdend voorwerp gekregen (thematisch past het zowel bij de avondzon als bij ons). Tenslotte heb ik lekker subversief expres de ik-persoon toegevoegd aan het eind van het gedicht in plaats van in het begin. We zijn naar mijn idee veel meer het verlichte mos dan de eenling op de berg. We bevinden ons namelijk niet in het landschap; we zijn het landschap.
Het is misschien niet mogelijk om poëzie echt te vertalen. Kunst is echter zo vaak enkel het resultaat van onmogelijke en hoogmoedige ondernemingen. Dit boek van Weinberger laat dat als geen ander zien. Aanrader voor iedereen, niet alleen sinologen.
0 reacties